zondag 9 oktober 2011

Mamiputu.

Woensdag zijn we van Isla Grande vertrokken naar Mamiputu, een van de vele eilandjes van de San Blas eilanden voor de kust van Panama, waar we vrijdagmorgen vroeg zijn aangekomen.
Deze eilanden worden bewoond door de onafhankelijke Kuna Indianen die, van de stammen in Amerika, hun cultuur en tradities het beste behouden hebben. Officieel horen ze bij Panama, maar ze hebben een overeenkomst gesloten dat zij zelf hun gedeelte van het land besturen.
De Kuna´s mogen sinds 1925 niet met iemand van buiten hun stam trouwen. Overtreding van deze wet betekent uitstoting van de stam. Alle mensen zijn klein van stuk. Volgens ons boek zijn alleen de Pygmeeën kleiner. De vrouwen komen ongeveer tot mijn schouders, wij voelen ons hier bijna reuzen.

Bij een winkel naar binnen kijken.

De eilanden en het naastliggende vasteland noemen zij Kuna Yala. Ze houden niet van de naam San Blas omdat deze door de Spaanse invallers gegeven is.
Ieder dorp heeft 3 Sailas (soort chef) die de hoogste autoriteit op dorpsniveau zijn, 3 Caciques (hoge chefs) regeren over heel Kuna Yala. De Sailas zijn naast politieke leiders ook geestelijk leiders, dichters en een soort medicijnman.
Kokosnoten vormen de belangrijkste bron van inkomsten, die worden door de Colombiaanse handelsboten opgekocht. Je mag hier niets meenemen, ook niet als ze uit de boom zijn gevallen, omdat iedere boom van iemand is. De Kuna´s zullen er zelf niets van zeggen, maar de Sailas horen erover in het congres en kunnen het volgende bezoekers moeilijker maken.
Het congres is een vergadering waar alle bewoners van het dorp bij betrokken zijn. Problemen worden besproken en iedereen is op deze manier van alles op de hoogte. Het gebouw van het congres is het grootste van het dorp. In het midden liggen de Sailas in een hangmat, de bevolking zit op houten banken daaromheen. In de binnenste cirkel de vrouwen en kinderen, in de buitenste cirkel de mannen.
Op Mamiputu komt het congres iedere dag bij elkaar. Op woensdag is het voor iedereen verplicht om te komen. Zaterdags moeten de mannen allemaal komen, de andere dagen zijn de mensen vrij om te komen of niet.
De kano´s komen voorbij onze boot als ze terugvaren van het vaste land, waar ze hun plantages bewerken, naar het eiland. Ze proberen allemaal wel iets te verkopen, mango´s, ananas, limoentjes, vis enz. Het is sneu om de meesten te moeten teleurstellen, we eten best veel fruit, maar zoveel nu ook weer niet.

We hebben nog een bal gevonden!

Vrijdag middag hebben we rondgewandeld op het eiland. Het is ongelooflijk hoeveel mensen hier op zo´n klein stukje grond wonen.

Ze zijn heel vriendelijk, alleen willen ze niet graag op de foto. Ze komen allemaal naar buiten om naar die 2 blanke reuzen te kijken. Wij zijn natuurlijk voor hun net zo´n bezienswaardigheid als zij dat voor ons zijn.

Dit jongetje wilde wel graag op de foto, hij ging er snel voor staan.

Een man (Ernesto) heeft ons rondgeleid en heeft ons ook de school laten zien.

Een meisje ging net een voordracht houden. Het was heel mooi om te zien hoe zij met veel expressie en gebaren haar verhaal deed.
De vrouwen van het dorp maken "molas", een soort kunstwerken van patchwork en geborduurde versieringen.

Zaterdag middag is Ernesto bij ons aan boord geweest om een biertje te drinken. Hij vertelde dat er 600 mensen op het eiland wonen.

Alle gezinnen hebben een kano die ze zelf maken van een dikke boom van het vaste land. De boten worden als ze klaar zijn met teer geverfd zodat ze goed waterdicht zijn.
De mensen eten hier altijd vis en andere dieren die op zee gevangen worden.

Vanmiddag mochten we bij een huis kijken waar een grote zeeschildpad vastgebonden lag. De vrouw vertelde dat deze om op te eten was. Daar moet dan het hele dorp wel van mee kunnen genieten. Hier zal het wel een feestmaal zijn, maar wij vonden het heel wreed dat de kinderen die om het beest stonden om de beurt een klap op zijn buik gaven of aan zijn poten trokken.
Ze hebben hier duidelijk nog geen Partij voor de dieren.