vrijdag 25 februari 2011

Onderweg naar Grenada.

Dinsdag zijn we met de bus naar Scarborough gegaan omdat je op Tobago zelfs uit moet klaren als je naar een andere baai op het eiland gaat, dit hebben we verder nog nergens meegemaakt. Daarna tussen de buien door nog naar het internetpunt om de foto´s bij de verhaaltjes te zetten en de mailtjes te lezen.
Woensdag zijn we naar Charlotteville gevaren, een plaatsje aan het andere einde van Tobago in Pirates Bay. Een leuk klein plaatsje om te zien. Het is er alleen zo rustig dat er bijna niets open is. In de baai is heel veel deining en het regent zeer regelmatig en dan ook heel hard terwijl het de droge periode is. We snappen nu hoe dat mooie tropische regenwoud is ontstaan!

Een van de vele vriendelijke mensen op Tobago.

We besluiten om donderdagavond te vertrekken naar Grenada. Eerst nog langs de immigration en de customs waar je op moet geven hoe laat je denkt te vertrekken. Wij hebben aangegeven dat we aan het einde van de avond wilden gaan. Toen moesten we meer betalen dan het normale tarief. Reden: de uitklaring was maar 4 uur geldig na sluiting van het kantoor en het betekende overwerk voor de beambte. De papieren werden in orde gemaakt, dus overwerk gewoon in kantoortijd? Een raadsel voor ons maar je kunt er maar beter niet tegenin gaan. We vonden het jammer dat het zo vaak regende, want het is een heel mooi eiland met vriendelijke mensen.
Nu, vrijdagmorgen 10.30 uur zijn we nog 12 mijl van Grenada af. Onderweg hebben we nog een paar flinke regenbuien gehad. Nu schijnt de zon weer.

dinsdag 22 februari 2011

Tobago verkennen.

Zaterdag hebben we de fietsen meegenomen naar de wal om iets meer dan de naaste
omgeving van de baai te verkennen. Na een paar honderd meter fietsen kwamen we langs een terrasje waar Pim en Paula van de Panoramix, onze Nederlandse achterburen in de baai, zaten. Omdat we nog niet eerder met hun gesproken hadden zijn we gestopt om kennis te maken. Na een gezellig praatje hebben we afgesproken om zondag met elkaar een auto te huren om rond te toeren. Het fietsen is beperkt gebleven tot een klein rondje omdat de middag bijna om was toen we verder gingen. Je kunt hier bijna nergens alcoholische drankjes kopen op een terras of bij een restaurantje. Ze moeten een vergunning hebben om bier te mogen verkopen, wat de meeste zaakjes niet hebben. Gelukkig hebben ze hier heerlijke vruchtensappen.
Zondagmorgen om 9.00 uur lokale tijd hebben we eerst ons wekelijkse praatje over de radio gehouden met de Tarpan, Liberty en J & B, de 3 boten waar we tijdens de overtocht dagelijks contact mee hadden. Leuk om te horen hoe het met hun gaat en waar zij nu zijn.
Daarna zijn we met Pim en Paula in de auto op weg gegaan.
Tobago is een prachtig eiland met mooie baaien en in het binnenland tropisch regenwoud.

Henk met Pim en Paula bij een bamboeplant.

Onderweg hebben we een wandeling gemaakt door het regenwoud naar de Highland Waterval. We hadden het al bijna opgegeven omdat we geen snel stromend water in de beek zagen toen er een jonge man van Tobago langs kwam die op weg was naar de waterval om er te zwemmen.

We zijn hem dus maar gevolgd waarbij hij gelijk nog het een en ander aanwees.

De takken zijn begroeid met diverse planten.

De wandeling door het regenwoud was heel mooi, een grote diversiteit aan bomen, planten (die bij ons als kamerplant gehouden worden) en heel veel kleurige vogels.

Na de wandeling zijn we bij een van de mooie baaien bij een restaurantje op het strand iets gaan eten en een lekker ijsje van de rijdende ijsboer toe.

De rijdende ijsboer.

Op de terugweg zijn we het eiland dwars over gestoken en hebben we nog een groot gedeelte van het regenwoud gezien en langs de andere kust weer terug naar onze baai.
’s Avonds zijn we naar Sunday School in Buccoo gegaan. Volgens de pilot is dit een massaal feest waar veel eilandbewoners en toeristen naartoe komen. Het bleek niet zo massaal te zijn als beschreven, maar het was best gezellig.

Er waren een paar tenten opgezet waar je kon eten, wat stalletjes met koopwaar en een zaak met muziek waar gedanst werd.

Rond 9 uur gingen ook de roulette tafels open en werd er om kleine bedragen gegokt.
Maandagmorgen met de auto eerst nog wat boodschappen gehaald voor we hem terug moesten brengen, de rest van de dag wat klusjes gedaan en afscheid genomen van Pim en
Paula die naar Trinidad vertrekken.

vrijdag 18 februari 2011

Tobago.

Na bijna 3 dagen zijn we aangekomen op Tobago, onze eerste stop in het Caraïbisch gebied.

Groenteboer in Scarborough.

Om Tobago is vroeger gestreden door de Engelsen, de Fransen en de Nederlanders om uiteindelijk onder Engels bewind te vallen tot zij in 1976 een zelfstandige natie vormen met Trinidad. Het enige wat nog aan de Nederlanders herinnert is de Dutch Fort Road.

Na het lezen van het boek Robinson Crusoe heeft een van de bewoners het gerucht verspreid dat Tobago het eiland van Robinson Crusoe was. Hoewel Daniel Defoe, de schrijver van het boek, zei dat hij het verhaal gebaseerd heeft op een eiland voor de kust van Chili, is het natuurlijk een leuke toeristische attractie.
We hebben een dag in Scarborough gelegen en zijn vrijdagmorgen vertrokken naar een baai aan de zuid-westkant van het eiland waar we nu voor anker liggen voor een mooi vakantieoord.

maandag 14 februari 2011

Vertrek uit Suriname.


Het zeil is al te lang niet gebruikt. Een vogel heeft er al een nest in gebouwd!

Zondagmiddag werd het zulk slecht weer met harde wind dat we niet zijn vertrokken maar, zoals Henk al bij navigatie heeft geschreven, op de Commewijne rivier voor anker gegaan op een beschutte plek waar we heerlijk hebben kunnen slapen zonder bang te hoeven zijn dat het anker het niet houdt.
Maandagmorgen hebben we om 7.30 uur het anker opgehaald en zijn met mooi weer vertrokken uit Suriname. We zijn uitgeleide gedaan door een paar rivier dolfijnen. Dit is weer een heel ander soort dan we eerder gezien hebben. Ongeveer 1,50 meter lang met een lichtgrijze rug en een roze buik.
We varen nu met een lekker gangetje richting Tobago.

zaterdag 12 februari 2011

Dag gezellig Domburg.

Na ons vorige bericht hebben we diverse reacties gehad op de vraag wie ons kon vertellen wat voor beest we gezien hadden. Het blijkt een Capybara te zijn. Het is het grootste nog levende knaagdier op aarde, leeft in het Amazone gebied en hoort tot de familie van de waterzwijnen. Wij hebben nog maar een kleintje gezien, want deze beesten kunnen tussen de 50 en 80 kg zwaar worden. (de informatie op Google verschilt hierin) Hij kan op het land en in het water goed vooruit komen door de vliezen tussen zijn tenen. (Peter, Heidi en John bedankt voor de informatie.)

Woensdag zijn we, na een paar gezellige weken, uit Domburg vertrokken en bij Paramaribo weer voor hotel Torarica voor anker gegaan. Deze keer hebben we ons niet gemeld bij de receptie van het hotel. De vorige keer dat we hier lagen hadden we dat wel gedaan en moesten we 50 Amerikaanse dollars per dag betalen om over hun steiger te mogen lopen. Dat dit tarief verschilt per receptionist is heel verwonderlijk. Een andere boot die hier heeft gelegen moest net zoveel betalen als wij, weer een ander de helft en nog een ander hoefde niets te betalen en mocht zelfs water tanken. We hebben nu maar het zekere voor het onzekere genomen en zijn niet langs de receptie gegaan.
Donderdag zijn we naar de immigratie dienst geweest om vast uit te klaren, dan kunnen we weg zodra we willen.
Sinds vorige week merken we goed dat we hier nog in de kleine regentijd zitten. Iedere dag vallen er diverse flinke buien. Donderdagavond zelfs zo hevig dat we van de gelegenheid gebruikt hebben gemaakt om in de kuip te douchen. Zelfs ons haar konden we wassen. De stralen waren harder dan de douche binnen.

Vrijdag ben ik naar de kapper geweest en daarna naar de centrale markt om groente en fruit voor de komende dagen in te kopen. 's Middags kwam de Vagant, die we al uit Domburg kennen, hier ook voor anker liggen.
Zaterdagmorgen zijn we naar de Tulip, een grote Nederlandse supermarkt, gelopen. Het leek wel of we in Luilekkerland terecht waren gekomen. Sinds La Gomera hadden we geen behoorlijke supermarkt meer gezien. Ze verkopen hier ook allerlei spullen uit Nederland. Speculaasjes, drop en spekjes liggen nu weer in de kast. Zelfs het blad Boodschappen van vorige maand lag hier bij de kassa, met een sticker van Tulip over de naam van de oorspronkelijke supermarkt in Nederland.
De windverwachtingen voor de komende dagen zien er goed uit. We vertrekken zondagmiddag uit Suriname, met de stroom mee de rivier af, naar Tobago waar we na 3 of 4 dagen hopen aan te komen.

dinsdag 8 februari 2011

Fietsen langs de plantages van Commewijne.

Donderdag en vrijdag zijn we in Domburg gebleven. Zaterdag zijn we vroeg met de bus naar Paramaribo gegaan waar we fietsen gehuurd hebben die, na intensief gebruik op Texel, nu hier verhuurd worden. In het boekje van Suriname staat een uitgebreide routebeschrijving van een fietstocht langs de plantages van Commewijne die we gevolgd hebben.

Eerst Paramaribo uit naar Leonsberg waar we met een bootje naar Nieuw Amsterdam zijn gebracht. Hier hebben de Chinezen in oktober 1853 als eerste contract arbeiders voet aan wal gezet.
Hiervandaan zijn we naar plantage Mariënburg gefietst.

Dit was vroeger een groot en goed georganiseerd bedrijf waar het suikerriet tot suiker en rum verwerkt werd. Wij zijn rondgeleid door meneer Tekat, een van de vroegere Javaanse contractarbeiders die hier nog steeds in een kampong wonen. Hij kon ons aan de hand van oude foto´s nog laten zien hoe het er vroeger uit heeft gezien. Door uitbuiting van de werknemers werd winst gemaakt, maar dat voelden ze zelf niet zo. Dhr Tekat vertelde dat zij weinig verdienden maar dat zij wel gelukkig waren. Er werd goed voor hen gezorgd omdat zij land voor eigen gebruik mochten bebouwen en alles op de plantage te koop was. De mensen werden uitbetaald in ´plantage geld` wat bestond uit gekleurde doppen en doosjes die verschillende waarden vertegenwoordigden. Dit ´geld` konden ze alleen op de plantage besteden. Zo kwam het altijd weer in de zakken van de werkgever terecht. Voor ons klinkt dit toch als moderne slavernij. Door dit systeem konden ze nergens anders naartoe en zeker niet terug naar hun eigen land wat de bedoeling was van hun voorouders, die in 1890 in Suriname zijn aangekomen. Mariënburg werd in 1974 voor het symbolische bedrag van 1 gulden aan de Surinaamse regering verkocht omdat zij dachten het zelf beter te kunnen leiden dan de Nederlanders. Helaas werd het er niet beter op en in 1986 werd de productie helemaal stopgezet. In 25 jaar tijd zijn de gebouwen helemaal vervallen.
Hierna zijn we een stuk terug gefietst en overgevaren naar Johan en Margaretha. Ook een oude plantage waar nu een Javaans dorpje is. Hier hebben we geslapen in een soort appartement waar de hygiëne beneden peil was. Hier zullen we maar niet over uitweiden om jullie geen rillingen te bezorgen. De mensen waren wel heel vriendelijk en het eten heerlijk.

Er liep daar een beest rond waarvan wij de naam niet kennen. Het is ongeveer 40 cm lang, lijkt een beetje op een konijn, eet gras en loopt als een hond. Weet iemand de naam van dit beest?

Zondag morgen zijn we naar Frederiksdorp gefietst, tot nu toe de enige plantage waarvan een aantal gebouwen zijn gerestaureerd met subsidie van Nederland. In de ambtswoningen van de politiemensen van Frederiksdorp zijn appartementen ingericht waar je kunt logeren. Het ziet er allemaal heel mooi uit.
Daarna weer overgevaren met het bootje.

Langs de weg naar Alkmaar staat een huis van de Nederlandse architect Philip Dikland, die veel onderzoek deed naar plantage architectuur.

In Alkmaar zag Henk tot zijn verbazing de openbare basisschool Alkmaar waar hij vroeger in Nederland ook op heeft gezeten.

Onderweg naar Meerzorg zijn we nog afgeslagen op de Oost-West-verbinding om plantage Peperpot te bezoeken. Op deze oude koffieplantage is men begonnen met de restauratie, hopelijk wordt het ook afgemaakt.
Vanuit Meerzorg zijn we weer overgevaren naar Paramaribo waar we een nacht in een schoon guesthouse zijn blijven slapen. Maandagmorgen de fietsen teruggebracht, nog wat inkopen gedaan en met de bus weer terug naar Domburg.

Daar zijn Bram en Henk ´s avonds geïnterviewd door Sandra Cheng van De Ware Tijd, een Surinaamse krant waar zij artikelen over sport voor schrijft. Nu wilde zij iets vertellen over de zeilsport en hoe buitenlanders in Suriname terechtkomen. Dit stukje komt 17 februari in de krant, of we er dan nog zijn om het te lezen denken we niet, maar we kunnen het ook op internet bekijken.

Jelle en Netty brengen een toost uit op Kok en Simon van de Never Ready, hun vrienden op La Gomera die wij daar ook ontmoet hebben. Zij hebben het hier zo naar hun zin dat ze hier definitief blijven en hier een huis gaan bouwen.

donderdag 3 februari 2011

Naar Menimi.

Zondag was hier in Domburg een familiefeest met een band die de hele middag speelde. Jammer genoeg regende het bijna de hele middag waardoor de activiteiten in het water vielen.

De weg naar Menimi.

Maandag zijn we naar Menimi gegaan, een park bij Djemongo aan de boven Surinamerivier van Mandje, zijn vrouw Kasima en de 23 kinderen van Mandje. De kinderen heeft hij bij 4 vrouwen gemaakt waarvan Kasima de enige is die nog bij hem woont.

We zijn eerst met de bus naar Atjoni gegaan waar we door Mandje met een korjaal werden opgehaald en met hem over de rivier naar Menimi gevaren.

De tocht naar Menimi was heel spectaculair door stroomversnellingen en rakelings langs allerlei rotsblokken.

Kinderen worden hier met een schoolboot opgehaald.

Onderweg hebben we al een aantal dorpjes gezien en een kaaiman die op zijn gemak naar de waterkant kwam.

De boven Suriname rivier wordt bewoond door Marrons, de bosnegers die nakomelingen zijn van de gevluchte slaven. In dit gebied wonen de Saramaccaners.

In dit huisje sliepen wij met het geluid van vogels, kikkers en stromend water (wat voor nachtelijke plaspauzes zorgde) op de achtergrond.

Menimi ziet er uit als een paradijsje. Een prachtige omgeving met leuke huisjes die allemaal door Mandje zelf gebouwd zijn.

Het eten werd verzorgd door zijn vrouw Kasima, zoveel mogelijk met producten van eigen grond en smaakte heerlijk.

Bij het park konden we zwemmen en op autobanden tussen de rotsen en over de stroomversnellingen waar alle grote kinderen net zoveel plezier in hadden als de kinderen van Mandje.

Dinsdag zijn we ´s morgens met de korjaal de rivier weer op gegaan en hebben een dorpswandeling gemaakt door Nieuw Aurora en Laduanie (waar ook een medische post is).

De kleuterklas in Aurora.

Zelf een foto maken is natuurlijk wel heel leuk.

De bewoners vinden het niet prettig als er foto´s gemaakt worden omdat ze geloven dat hun ziel dan afgenomen wordt, altijd eerst vragen of ze het goed vinden.

Een Grietjebie.

Ara.

Hier en daar kom je wat mooie vogels tegen zoals een Ara en de Grietjebie, die je herkent aan het roepen van zijn eigen naam, net als de Roepie Roepie en de Kroet.

Mandje op een liaan.

Na de lunch hebben we een boswandeling gemaakt waarbij Mandje van alles vertelde over de begroeiing.

´s Avonds ging hij zich verkleden in traditioneel kostuum en kregen we een dans voorstelling waarbij we allemaal met samba ballen mee moesten doen.

Het eerste gedeelte van het programma konden we nog plaatsen bij een inheemse dans, maar `Hoofd, schouders, knie en teen` leek ons toch niet afkomstig van de Marrons. (Of ze moeten dit vroeger al in Afrika van de Nederlandse slaven handelaren geleerd hebben.) Een paar Canadese meisjes keken heel vreemd op dat al die Nederlanders dat zo maar mee konden doen.

Woensdag zijn we na het ontbijt met de korjaal terug gebracht naar Atjoni en daarvandaan weer met een busje terug naar Domburg. Alles bij elkaar een paar bijzondere dagen waar we met plezier aan terug denken.