donderdag 28 april 2011

Vliegtuigen spotten.

We zijn een paar dagen in Simpson Bay Marina gaan liggen. De belangrijkste reden was dat we hier dicht bij de watersportwinkels liggen, waar van alles aangeschaft wordt (nodig of niet?) en de bladen van de windgenerator zowaar klaarliggen. Het monteren gaat een stuk makkelijker als we aan een steiger liggen en het is groot feest als de molen na 6 maanden weer stroom geeft!

Woensdagmiddag zijn we met een busje naar het strand bij Prinses Juliana Airport gegaan om vliegtuigen te spotten. Dit moet je natuurlijk wel gaan zien als je op St. Maarten bent.

Iedereen kent de foto´s van de vliegtuigen die vlak over het strand vliegen voor ze landen maar we willen er toch zelf ook een paar maken.

Bij een strandtent zijn de aankomsttijden van de vluchten met grotere toestellen op een bord geschreven. Tussendoor komen er genoeg kleinere toestellen binnen om de aandacht van de toeschouwers vast te houden.

Bij het hek staat een waarschuwingsbord dat er veel windkracht vrijkomt bij vertrekkende vliegtuigen.

Dat willen we zelf ook wel eens ervaren bij het vertrek van dit vliegtuig.
We moeten ons inderdaad heel goed vasthouden aan het hek, anders worden we zo omver geblazen als het vliegtuig zijn motoren op volle kracht aanzet. Scrubben hoeven we de eerste weken ook niet meer want we zijn helemaal gezandstraald.

Over 2 maanden stappen wij zelf op Curaçao in het vliegtuig naar Nederland. 5 Juli komen we op Schiphol aan, 1 augustus vliegen we weer terug naar de boot die we deze weken op Curaçao laten liggen.

maandag 25 april 2011

Sint Maarten.

Vrijdagmorgen zijn we naar St. Maarten gevaren. In Philipsburg was het een drukte van belang door alle mensen van de cruiseboten die hier inkopen komen doen en aan het strand liggen. Rond 4 uur begon het strand al leeg te lopen en aan het begin van de avond was ook bijna alles in Philipsburg gesloten om de volgende morgen weer tot leven te komen als de nieuwe cruiseboten arriveren.

Bij de immigratie aan de Nederlandse kant wappert de vlag van Nederland nog steeds samen met de nieuwe vlag van St. Maarten.

St. Maarten is het enige eiland in de Carieb wat 2 nationaliteiten bezit. In 1648 zagen de Spanjaarden na de Tachtigjarige Oorlog definitief af van hun aanspraken op St. Maarten en hadden de Nederlanders en de Fransen een verdrag gesloten over de verdeling van het eiland. Het schijnt dat een Nederlander en een Fransman bij Oyster pond aan een voettocht rond het eiland begonnen, De Fransman in noordelijke richting en de Nederlander zuidwaarts. Op het punt waar ze elkaar weer tegenkwamen werd een streep getrokken en elk land kreeg het gebied toegewezen wat zijn vertegenwoordiger had afgelegd. Dat Frankrijk 54 km² en Nederland 32 km² toegewezen kreeg wordt toegeschreven aan de ginconsumptie van de Nederlander. Na nog wat tussentijdse strubbelingen leven ze sinds1802 vreedzaam naast elkaar.
Zondagmorgen zijn we naar de Lagoon gevaren omdat dit de plaats is waar alle watersportwinkels zitten en de bladen van de windmolen hier naartoe gestuurd zouden worden. Volgens de verhalen is alles hier veel goedkoper omdat er geen belasting over betaald moet worden. Henk heeft al een verlanglijstje klaarliggen van reserveonderdelen en andere benodigdheden.

Hier in de Lagoon hebben we uitzicht op de startbaan van het vliegveld. Voor vliegtuigspotters moet dit een walhalla zijn. Er komt van alles voorbij van kleine privé vliegtuigjes tot een grote Boeing van de KLM.
Vanmiddag hebben we een leuk weerzien gehad met Annemarie en Bernhard, de Zwitsers waar we op La Palma en La Gomera al een paar hiking tochten mee hebben gemaakt. Heel gezellig om met hun bij te praten over de tussenliggende periode.

donderdag 21 april 2011

St. Eustatius.

Zondagmiddag hebben we aan boord van de Bess nog genoten van de botenparade. Alle klassieke jachten voeren na afloop van de wedstrijd door de English Bay. Aan het eind van de middag werd er weer een feest georganiseerd door een van de sponsors. Dit keer door Sail Maine, waar in augustus ook een regatta wordt gehouden. Zij pakten het heel uitgebreid aan met gratis drank, eten en ook nog een T-shirt.
Maandag hebben we nog wat boodschappen gedaan, onze laatste Eastern Caribean dollars opgemaakt en zijn we net voor zonsondergang vertrokken naar St. Eustatius, waar we dinsdagmorgen zijn aangekomen. St. Eustatius wordt door iedereen afgekort tot Statia.

Een van de weinige huisjes waar de luiken open zijn.

In de pilot wordt het beschreven als een slaperig eiland wat zelfs voor slaapwandelaars te rustig is. Het lijkt inderdaad net of het uitgestorven is als je over straat loopt, veel huizen hebben de luiken gesloten. Nu en dan zie je een auto rijden of iemand lopen. De mensen zijn supervriendelijk, als je je duim opsteekt voor een lift stoppen ze voor je. De meeste mensen kunnen hier ook Nederlands praten, de kinderen leren het op school.

Ingang naar Fort Oranje.

Uitzicht op de baai.

Fort Oranje is gerestaureerd en laat de oude tijden herleven, van andere forten en gebouwen zijn de ruines te bezoeken. Op 16 november 1776 was Fort Oranje de eerste plaats ter wereld waar een saluutschot werd afgevuurd ter ere van de vlag van de Andrew Doria, een Amerikaans schip. Ieder jaar wordt op 16 november, Statia-America Day, de eerste erkenning van de Amerikaanse vlag gevierd.

Vroeger hadden de Nederlandse Antillen een gezamenlijke vlag, maar nu alleen Bonaire, Eustatius en Saba (de BES eilanden) nog bij Nederland horen hebben zij naast de Nederlandse vlag per eiland een eigen (provincie)vlag. De vlag van Statia is gekozen uit tekeningen van schoolkinderen.

De Quill is de krater op het eiland waar een mooie wandeltocht naartoe is. De oorspronkelijke naam was “ de Kuil”, die door de verkeerde uitspraak van de Engelsen in Quill is veranderd. Woensdagmorgen hebben we een lift gekregen tot de start van de wandeling naar de Quill. De laatste uitbarsting is ongeveer in het jaar 400 geweest. Sinds die tijd is er een tropische begroeiing in het middengedeelte ontstaan. Op het pad staan borden die aangeven wat voor bomen, planten en dieren je tegen kunt komen. Van de bomen en planten is aangegeven voor welke kwalen de bladeren of de bast gebruikt kunnen worden.

Onderweg schiet er van alles voor je voeten weg, hagedissen, vlinders, kippen en ook een paar slangen. De slangensoort die hier voorkomt heet de Red Bellied Racer Snake die zijn naam eer aandoet want als je hem aanraakt gaat hij er razendsnel vandoor. Boven bij de krater hebben we ons brood opgegeten. Dit doen waarschijnlijk meer mensen.

Zodra we zaten kwam er een mooie haan op ons af om wat stukjes brood mee te pikken. Toen hij in de gaten had dat alles op was stond hij hard te kukelen tot er een grotere haan aan kwam lopen waar hij achteraan ging.

De Iguana komt hier op het eiland voor. We zijn hem helaas niet in levende lijve tegen gekomen, dus moeten we het met een afbeelding van het bord doen.

Doordat het klimaat hier het hele jaar hetzelfde is en zij geen rustperiode in de groei kennen, hebben de bomen geen jaarringen net als in Nederland.
Vlakbij ons ligt de Cornelis, ook een Nederlandse boot. Wil en Diana hebben dinsdagavond bij ons wat gedronken. Woensdag zijn wij bij hun aan boord uitgenodigd. Heel gezellig met gitaarspel van Wil en meezingen door allemaal.

zondag 17 april 2011

Antigua.

Deze week hebben we voornamelijk geluierd, naar boten gekeken en met het groepje Nederlanders happy hour gevierd met aansluitend een eenvoudig maaltje in een van de restaurantjes.


Hier in de baai is alles gericht op de zeilwedstrijden. Het is een heel circus met allerlei reclame stands en natuurlijk al die boten die mooi opgepoetst in de haven liggen.
Vrijdag hebben we aan boord van de La Luna naar de eerste wedstrijd gekeken die hier voor de klassiekers gehouden werd.



Een prachtig gezicht hoe al die schepen in allerlei formaten onder vol zeil vlak langs komen varen.
Zaterdag zijn we met de bus naar St. John´s, de hoofdstad van Antigua, gegaan. Eigenlijk meer voor de busrit om het eiland te bekijken, maar we waren heel verrast om in een stad met winkelstraten te komen. Vlakbij de haven zelfs allemaal behoorlijk luxe winkels die met hun artikelen vooral op de passagiers van de cruise boten gericht zijn. Je kunt in deze winkels belastingvrij luxe artikelen kopen als je met de boot bent. Gelukkig voor onze portemonnee heb je weinig aan luxe artikelen op een zeilboot van ons formaat.



Onze inkopen bestonden uit verse groenten en fruit van de markt en de verkopers langs de straat.
`s Avonds nog een paar laatste gezellige uurtjes met de La Luna en de Vivente doorgebracht. Zij zijn zondagmorgen vroeg weer verder getrokken.

donderdag 14 april 2011

Naar Antigua.

Maandag zijn we met de bus naar Pointe-à-Pitre, de hoofdstad van Guadeloupe, gegaan. De busrit ging dwars over het noordelijke gedeelte van Basse Terre door allerlei dorpjes. De rit was erg mooi, Pointe-à-Pitre viel tegen. Het centrum was behoorlijk vervallen en bestond vooral uit winkelstraatjes met winkels waar je geen behoefte kreeg om iets te kopen.

Vismarkt in Point-a-Pitre

Een leuke onverwachte ontmoeting op straat hadden we met Bruce en Mary, een Engels koppel wat we al een paar keer eerder ontmoet hadden. We hebben samen met hun koffie gedronken en zijn daarna weer met de bus terug naar Deshaies gereden.
Dinsdag zijn we vroeg naar Antigua vertrokken (zie navigatie).
Hier liggen we in English Harbour, vlakbij Nelson´s Dockyard.
Sinds het begin van de 18de eeuw was English Harbour het belangrijkste steunpunt van de Britse marine in het Caribisch gebied. Het was een van de veiligste natuurlijke havens in de regio en de baai bood afdoende bescherming tegen orkanen en zeerovers.
Nelson´s Dockyard is vernoemd naar de Engelse zeeheld Horatio Nelson.
Een aantal van de oude gebouwen en dokken zijn gerenoveerd en nu in gebruik als hotel of winkel.

The Copper and Lumberstore Hotel.

Hier in de baai liggen de Vivente van Patrick en Judith, de La Luna van Denise en Etienne en woensdagmiddag kwam ook de Bess met Lex en Ineke binnen varen. We zijn ´s middags met zijn allen de wal opgegaan om weer goed bij te kletsen. Denise en Etienne hebben we al eerder ontmoet in Gambia, dus daar hebben we onze mooie ervaringen van de dorpjes aan de Gambia rivier mee uit kunnen wisselen. Hun boot komt uit Standdaarbuiten en daardoor zijn ze ook bekend bij een aantal Brabanders omdat ze al een paar keer in BN-De Stem hebben gestaan met hun plannen om de wereld rond te zeilen. Het was heel gezellig om met dit groepje Nederlanders op pad te gaan.
Het lijkt wel of we steeds meer boten tegenkomen die we al eerder hebben gezien, ook Duitse boten zien we regelmatig terug. Op de Lazy Lady van Gerd en Ingrid zijn we ook al iets wezen drinken.
Op dit moment ligt het in Falmouth Harbour (de baai vlak naast English Harbour) vol met grote klassieke boten omdat van 15-20 april de Classic Yacht Regatta wordt gehouden. Daarna van 24-29 april is de Antigua sailing week, een van de belangrijkste regatta´s in de wereld.

Een deel van de vloot klassieke boten.

maandag 11 april 2011

Guadeloupe.

Woensdag nog een paar gezellige uurtjes op de Bess doorgebracht, waarna we weer afscheid hebben genomen van Lex en Ineke omdat wij donderdag naar Guadeloupe zijn vertrokken.
Guadeloupe is een eiland in de vorm van een vlinder. De linker vleugel (Basse Terre) is bergachtig en bedekt met regenwoud, de rechtervleugel (Grande Terre) is vlakker. Hier wordt voornamelijk suikerriet verbouwd voor de rum productie. Wij kiezen ervoor om naar Deshaies te gaan in het noordwesten van Basse Terre omdat we hiervandaan een betere uitvalsbasis hebben naar het volgende eiland.

Vrijdag hebben we een wandeling gemaakt in de buurt van Deshaies naar het strand dat een hoog bounty gehalte heeft. Mooi schoon zandstrand, blauw water en palmbomen om in de schaduw te kunnen zitten.
Zaterdag hebben we een auto gehuurd om Basse Terre te verkennen.

Halverwege hebben we in het Nationaal Park een wandeling gemaakt over een mooi maar zeer blubberig pad. De zon krijgt hier weinig kans om tot de bodem door te dringen waardoor het nog lang blubberig zal blijven.
In het zuiden hebben we bij Trois-Rivières de archeologische tuin met gegraveerde rotsen bezocht. De gravures in de rotsen zijn door de Arawak Indianen gemaakt ongeveer 300 jaar na Christus. Alle figuren zijn heel simpel, soms alleen een hoofd met ogen en een mond, anderen met een romp en oren als halve cirkels.

Een figuur is wat completer en heeft een soort hoofdtooi, deze noemen ze de chef van het dorp maar ze weten niet zeker wat de betekenis van de figuren is.
Dit park is ook een botanische tuin.

Een van de bomen noemen ze de verdoemde boom, omdat hij met zijn wortels huizen kan verpletteren, de vruchten die op vijgen lijken zeer giftig zijn en de lianen van deze boom zo soepel zijn als touwen en mensen zich hieraan op kunnen hangen. Al met al 3 goede redenen om deze boom niet in je tuin te planten.

De reizigersboom laat zijn takken uitwaaieren en verplaatst zich zelf net als de bananenboom.

De mensen van het eiland zoeken overal waar water is ontspanning. Langs de weg is een waterrad waar een bassin bij is. Een complete familie is hier aan het zwemmen en onder de waterval aan het spelen.
In de baai van Deshaies vliegen de pelikanen regelmatig rond op zoek naar eten. Het is een imposant gezicht als ze duiken en met een vis in hun snavel bovenkomen.

Tussendoor rusten ze wat uit op een van de bootjes.
Zondagmiddag zitten we eerste rang om te zien hoe een groepje vissers hun net uitzetten met de boot.

Twee mannen gaan in het water om de vis op te jagen, de anderen halen het net weer binnen. De eerste vangst valt tegen, ze gaan het nog een keer op een andere plek proberen. De tweede poging levert een flinke buit op.

woensdag 6 april 2011

Les Saintes.

Zondagavond was aan het strand van Portsmouth een barbecue waar we met het groepje Nederlanders naartoe zijn gegaan.

Van het geld dat hier mee verdiend wordt betalen ze de bewakers die ´s nachts rondvaren op de ankerplaats. Deze letten op de boten, tegen ongewenste "visite" en of zij goed blijven liggen.
Maandagmorgen zijn we van het mooie Dominica vertrokken naar Les Saintes.
Dit is een groepje kleine eilanden die vlakbij Guadeloupe liggen. Wij liggen in de baai bij Bourg des Saintes.

Dit ´boothuis´ is een opvallend herkenningspunt in de baai.


Als we de wal opgaan, wanen we ons in Frankrijk. De souvenirwinkels, de bewoners, de taal en we betalen zelfs in euro´s! Bij de bakker verkopen ze heerlijke baguettes, alleen in de supermarkt merken we dat we niet in Frankrijk zijn.

Lachen de etalagepoppen ons nu uit of toe?

Woensdagmorgen hebben we een scooter gehuurd om het eiland te verkennen, het is mooi maar zo klein dat we binnen het uur alle wegen al gereden hadden.

De baai helemaal aan de andere kant van het eiland (ongeveer 10 minuten rijden)

zaterdag 2 april 2011

Naar het Indianen reservaat.

Zaterdagmorgen zijn we weer door Alexis opgehaald om samen met Lex en Ineke naar het gebied te gaan waar de Carib Indianen leven. Het is een mooie tocht over het eiland waarbij we af en toe stoppen omdat Shadow, de chauffeur en neef van Alexis, ons wat wil laten zien of uitleggen over de planten die er groeien. De uitzichten die we over verschillende baaien hebben zijn sprookjesachtig mooi.


Volgens Alexis en Shadow bereiken de mensen op Dominica een zeer hoge leeftijd, gemiddeld 95 jaar. De mensen eten gezond en leven zonder stress. Een vrouw die 128 jaar is geworden is eens gevraagd naar het geheim waardoor zij zo oud is geworden. Zij heeft haar hele leven verse producten van het eiland gegeten, iedere dag kokosmelk gedronken, een rumpunch en??.. zij was nooit getrouwd.
Bij Kalinago ligt het gebied van de Carib Indianen. Er zijn nu nog ongeveer 300 Indianen die zuiver van ras zijn, de anderen hebben zich inmiddels vermengd met de andere bevolkingsgroepen van het eiland. Als een man met een niet Indiaanse vrouw trouwt mag deze wel in het reservaat komen wonen, een vrouw die met een niet Indiaan trouwt moet met haar man mee naar zijn woongebied.

Het was niet zo bijzonder als we verwacht hadden, het voornaamste wat er te zien was waren de handgemaakte producten die verkocht werden.

Op een ijzeren plaat wordt cassavebrood gebakken.

Portsmouth, Prince Rupert Bay.

Woensdag zijn we naar Portsmouth gevaren aan de noordelijke kant van het eiland. Hier leven de eilandbewoners nog zoals ze al jaren gewend zijn, heel rustig en kalm.
Woensdagavond hebben we gegeten bij Big Papa, een restaurant hier op het strand. Daar hebben we aan tafel gezeten met de bemanning van 2 Duitse boten en 1 Noorse boot. Iedereen zag elkaar voor het eerst en toch wordt er de hele avond gekletst.
Donderdagmorgen moesten we hier ook weer inklaren. Het is hier wel een stuk klantvriendelijker omdat we ook gelijk konden uitklaren zodat we niet nog een keer naar het bureau hoeven.

Onderweg halen we gelijk wat fruit en vis bij de lokale handelaren.

De visboer heeft 1 grote dorade waar hij moten van afhakt voor de klanten.
`s Middags zijn Lex en Ineke, die met de Bess ook woensdag zijn aangekomen, gezellig komen borrelen.

Vrijdagmorgen werden we om 8 uur opgehaald door Alexis die ons samen met Lex en Ineke van de Bess, Roderick en Yvonne van de Happy Bird en de bemanning van een Duitse boot voor een tocht over de Indian River meeneemt.
Zoals de naam al zegt hebben de Carib Indianen hier vroeger geleefd. Toen de Fransen op het eiland kwamen hebben zij een stuk land toegewezen gekregen aan de andere kant van het eiland, waar zij nu nog wonen.

De rivier is een heel mooi stuk natuur met allerlei soorten bomen en veel vogels. We hebben daar ook nog een wandeling gemaakt over een plantage met uitleg van Alexis over de bloemen, bomen en het fruit.

Links Roderick en Yvonne, rechts Lex en Ineke.

Als afsluiting van de wandeling nog een rumpunch bij het stoppunt voor we weer terugvaren over de rivier.

Dominica wordt ook wel het regenboogeiland genoemd, die we hier al verschillende keren hebben gezien. Ook hier regent het heel vaak, soms heel even en soms flinke en lange buien, waar we vanmorgen tijdens de tocht van hebben kunnen ´genieten´.
´s Avonds hebben we aan boord van de Happy Bird nog nagekletst over de dag.