dinsdag 8 februari 2011

Fietsen langs de plantages van Commewijne.

Donderdag en vrijdag zijn we in Domburg gebleven. Zaterdag zijn we vroeg met de bus naar Paramaribo gegaan waar we fietsen gehuurd hebben die, na intensief gebruik op Texel, nu hier verhuurd worden. In het boekje van Suriname staat een uitgebreide routebeschrijving van een fietstocht langs de plantages van Commewijne die we gevolgd hebben.

Eerst Paramaribo uit naar Leonsberg waar we met een bootje naar Nieuw Amsterdam zijn gebracht. Hier hebben de Chinezen in oktober 1853 als eerste contract arbeiders voet aan wal gezet.
Hiervandaan zijn we naar plantage Mariënburg gefietst.

Dit was vroeger een groot en goed georganiseerd bedrijf waar het suikerriet tot suiker en rum verwerkt werd. Wij zijn rondgeleid door meneer Tekat, een van de vroegere Javaanse contractarbeiders die hier nog steeds in een kampong wonen. Hij kon ons aan de hand van oude foto´s nog laten zien hoe het er vroeger uit heeft gezien. Door uitbuiting van de werknemers werd winst gemaakt, maar dat voelden ze zelf niet zo. Dhr Tekat vertelde dat zij weinig verdienden maar dat zij wel gelukkig waren. Er werd goed voor hen gezorgd omdat zij land voor eigen gebruik mochten bebouwen en alles op de plantage te koop was. De mensen werden uitbetaald in ´plantage geld` wat bestond uit gekleurde doppen en doosjes die verschillende waarden vertegenwoordigden. Dit ´geld` konden ze alleen op de plantage besteden. Zo kwam het altijd weer in de zakken van de werkgever terecht. Voor ons klinkt dit toch als moderne slavernij. Door dit systeem konden ze nergens anders naartoe en zeker niet terug naar hun eigen land wat de bedoeling was van hun voorouders, die in 1890 in Suriname zijn aangekomen. Mariënburg werd in 1974 voor het symbolische bedrag van 1 gulden aan de Surinaamse regering verkocht omdat zij dachten het zelf beter te kunnen leiden dan de Nederlanders. Helaas werd het er niet beter op en in 1986 werd de productie helemaal stopgezet. In 25 jaar tijd zijn de gebouwen helemaal vervallen.
Hierna zijn we een stuk terug gefietst en overgevaren naar Johan en Margaretha. Ook een oude plantage waar nu een Javaans dorpje is. Hier hebben we geslapen in een soort appartement waar de hygiëne beneden peil was. Hier zullen we maar niet over uitweiden om jullie geen rillingen te bezorgen. De mensen waren wel heel vriendelijk en het eten heerlijk.

Er liep daar een beest rond waarvan wij de naam niet kennen. Het is ongeveer 40 cm lang, lijkt een beetje op een konijn, eet gras en loopt als een hond. Weet iemand de naam van dit beest?

Zondag morgen zijn we naar Frederiksdorp gefietst, tot nu toe de enige plantage waarvan een aantal gebouwen zijn gerestaureerd met subsidie van Nederland. In de ambtswoningen van de politiemensen van Frederiksdorp zijn appartementen ingericht waar je kunt logeren. Het ziet er allemaal heel mooi uit.
Daarna weer overgevaren met het bootje.

Langs de weg naar Alkmaar staat een huis van de Nederlandse architect Philip Dikland, die veel onderzoek deed naar plantage architectuur.

In Alkmaar zag Henk tot zijn verbazing de openbare basisschool Alkmaar waar hij vroeger in Nederland ook op heeft gezeten.

Onderweg naar Meerzorg zijn we nog afgeslagen op de Oost-West-verbinding om plantage Peperpot te bezoeken. Op deze oude koffieplantage is men begonnen met de restauratie, hopelijk wordt het ook afgemaakt.
Vanuit Meerzorg zijn we weer overgevaren naar Paramaribo waar we een nacht in een schoon guesthouse zijn blijven slapen. Maandagmorgen de fietsen teruggebracht, nog wat inkopen gedaan en met de bus weer terug naar Domburg.

Daar zijn Bram en Henk ´s avonds geïnterviewd door Sandra Cheng van De Ware Tijd, een Surinaamse krant waar zij artikelen over sport voor schrijft. Nu wilde zij iets vertellen over de zeilsport en hoe buitenlanders in Suriname terechtkomen. Dit stukje komt 17 februari in de krant, of we er dan nog zijn om het te lezen denken we niet, maar we kunnen het ook op internet bekijken.

Jelle en Netty brengen een toost uit op Kok en Simon van de Never Ready, hun vrienden op La Gomera die wij daar ook ontmoet hebben. Zij hebben het hier zo naar hun zin dat ze hier definitief blijven en hier een huis gaan bouwen.