dinsdag 25 januari 2011

Dagje Paramaribo.

Maandagmorgen zijn we vroeg op pad gegaan om nu eens de dingen te bekijken in Paramaribo waar we de eerste dagen niet aan toe zijn gekomen omdat we teveel tijd kwijt waren aan het inklaren. Bij de busstop bleek dat de bussen staakten omdat de benzineprijzen ineens fors omhoog zijn gegaan. Desi Bouterse heeft besloten om op deze manier het tekort in de staatskas aan te vullen. Dit is o.a nodig om het salaris van 8.742 Surinaamse dollars voor zijn vrouw te betalen. In de krant staan een paar ingezonden stukken met ideeën wat zij met het geld kan doen. Het internaat van het Blinden Instituut moet sluiten omdat zij de maandelijkse exploitatiekosten van SRD 3000 niet kunnen betalen evenals het bejaardentehuis in Coronie en de Stichting voor het Kind waar misbruikte en mishandelde kinderen worden opgevangen. De briefschrijver stelt voor dat de First lady op deze manier gelijk haar sociale werk gedaan heeft waar eerdere presidentsvrouwen blijkbaar veel tijd aan besteedden. Want wat zij voor werk doet is nog niet duidelijk voor de bevolking.
Wij boften dat we met Netty en Jelle (die hier al 2,5 jaar met hun boot liggen en hier nu een huis gaan bouwen) mee konden rijden naar Paramaribo. Bij het gebouw waar het proces tegen Bouterse nog loopt is de weg nog niet geasfalteerd, hier mag alleen langzaam gereden worden, zeker bang dat hij een vluchtpoging onderneemt. Omdat de rechter ontslagen is ligt het proces nu stil. Het wachten is op de aanstelling van een nieuwe rechter die benoemd moet worden door de president. In dit geval Bouterse zelf! Ruikt dit een beetje naar corruptie?

In Paramaribo zijn we als eerste naar de St. Petrus en Paulus kathedraal gelopen. Dit is de grootste houten kathedraal van Zuid Amerika. Hij werd rond 1883 gebouwd. De restauratie van de kerk is in 2002 gestart en in 2009 afgerond.

Het is een prachtig gebouw, aan de buitenkant geschilderd, binnen helemaal van hout in de natuurlijke kleuren.

Mooi in deze stad is ook dat de moskee en de synagoge vlak naast elkaar staan. Ze delen zelfs de parkeerplaats. Het is dus wel mogelijk om vreedzaam met elkaar te leven.

Daarna even over de centrale markt waar allerlei eetwaren te koop zijn. Een kleur- en geurrijk geheel.
Hierna wilden we naar Fort Zeelandia. Voor de ingang stonden we het bord te lezen toen we werden aangesproken door Ino en Mia Bram, broer en zus van Surinaamse afkomst. Zij waren voor het eerst sinds 39 jaar terug in Suriname. Zij vertelden dat zij niet naar binnen wilden in het Fort omdat zij veel van de bij de decembermoorden omgekomen mensen kenden van school en de confrontatie met de plaats te heftig vonden. Tijdens het gesprek bij een drankje op het terras bij ’t Vat (een populair terras vooral bij stagiaires) bleek dat Henk vroeger bij hetzelfde bedrijf had gewerkt als Ino. Zij hebben er ook nog voor gezorgd dat hun neef met ons naar een bank is gegaan waar we tegen een heel gunstige koers geld konden wisselen. Na dit alles weer terug naar Fort Zeelandia waar bij aankomst bleek dat dit net gesloten was. Hiervoor moeten we nog een keer terug naar Paramaribo.
‘s Middags reden de bussen weer, maar we moesten nog zo lang wachten dat we met een taxi terug naar Domburg zijn gegaan.

Bij de ankerplaats in Domburg ligt de boot van Sofia en Ed met daaraan een drijvend eiland. Zij zijn hier ongeveer 4 jaar geleden gekomen en na een paar weken zijn ze begonnen om plastic flessen op het pleintje te verzamelen. Na een jaar hadden ze 150.000 flessen die ze in een groot visnet hebben gedaan. Hierop staat een afdak en een heleboel groen, zelfs bomen!
De boot gebruiken ze alleen om te slapen en te koken, verder leven ze op hun eigen eiland.