zondag 27 november 2011

Zoeven door het regenwoud.

Zaterdagmiddag hebben we samen met Dries en Yvonne een Canopytour door het woud gemaakt.
Voor vertrek werden we helemaal opgetuigd.

Dit kikkertje kwam ons aan het begin van de tocht aanmoedigen.

Onder begeleiding moesten we via kabels tussen de bomen door van plateau naar plateau roetsjen.


Het eerste stuk was wel even spannend, maar als je het eenmaal een keer had gedaan was het heel erg leuk.


Als variatie lieten ze ons ook nog aan een lijn ongeveer 15 meter naar beneden zakken. Op een gegeven moment konden we kiezen om verder te gaan via de kabels of via de gevarieerde route. Volgens de begeleiders was dit de leukste route, dus hebben we dat advies opgevolgd en zijn via de kabel die kant uitgezoefd. Op het volgende plateau werden we goed wakker en zagen we het eerste onderdeel van de gevarieerde route, via wiebelende boomstammen naar de overkant lopen over een hoogte van zo´n 50 meter!


Na een paar keer slikken toch de stammen op (we moesten wel want we konden niet meer terug.) Dit was het makkelijkste onderdeel. Daarna mochten we over een kabel naar de overkant waarbij we de keuze hadden om boven je hoofd een kabel vast te houden of aan touwen die daar aanhingen.


Dit lijkt heel leuk, dat zal ook wel als je een meter boven de grond hangt, maar als je naar de diepte onder je kijkt die veel meer is dan 1 meter is het een heel ander verhaal. Ik (Barbara) had op het laatst knikkende knieën van de inspanning.


Daarna als klap op de vuurpijl nog een soort hangbrug van planken die het eerste stuk nog horizontaal liep en redelijk te doen was maar daarna schuin omhoog, toen wilden mijn benen niet meer uitvoeren wat mijn hersens doorgaven. Gelukkig kwam een van de begeleiders helpen, anders had ik daar misschien nog wel gestaan. Daarna mochten we weer zoeven en had ik ook weer praatjes. Alles bij elkaar een leuke tocht die we als krasse knarren toch maar volbracht hebben en waar we met voldoening op terugkijken.

zaterdag 26 november 2011

Rode kikkers!

Vrijdagmorgen zijn we naar een ankerbaai gevaren voor Red Frog Marina bij Bastimentos, een van de eilanden die bij Bocas del Toro horen, ongeveer 5 mijl varen tussen de eilanden door. We liggen hier voor anker tussen de mangroven eilandjes.
Bastimentos is het enige eiland ter wereld waar de rode kikkers leven, verder komen ze alleen op het vasteland voor.

Wij zijn ´s middags met Yvonne en Dries, die hier met hun zeiljacht de Windhond ook voor anker liggen, mee gewandeld naar Red Frog Beach .



De branding is hier zo sterk dat een life guard op de badgasten let.

De rode kikkers kun je zelf moeilijk vinden omdat ze meer landinwaarts leven.


Gelukkig zagen we een jongetje die er een bij zich had op een groot blad waar we een foto van mochten maken. De kikkers bleken kikkertjes te zijn. Ze zijn ongeveer 1,5-2 cm groot, maar wel bijzonder om te zien.

Bocas del Toro.

Zondag zijn we volgens plan vertrokken naar Bocas del Toro.
Dinsdag kregen we na aankomst gelijk bezoek van Hans van de Baros die kwam vragen of we aan het eind van de middag wat kwamen drinken. Het is natuurlijk altijd leuk om weer een boot met Nederlanders te ontmoeten. Hans en Linda zijn een paar levensgenieters die van plan zijn om in een paar jaar de wereld rond te gaan. Zij zijn al een tijd in Panama en kunnen ons wel een paar mooie plekjes in dit gebied aanbevelen.


We zijn eerst Bocas Town eens gaan verkennen. Een klein maar levendig plaatsje waar vooral veel backpakkers vakantie vieren. Het wemelt hier van de eenvoudige hotelletjes en leuke restaurantjes.


Toen wij net aankwamen was de hoofdstraat afgezet en vol met gewapende bewakers. Bij navraag bleek dat er een misdadiger, die 6 mensen vermoord heeft en vorig jaar gevangen genomen was, voor een reconstructie naar de plaats van het misdrijf was gebracht zodat hij zou beseffen wat hij aangericht heeft. En nu maar hopen dat hij berouw heeft en het niet als een leuk uitstapje beschouwde.

zondag 20 november 2011

Brulapen in het oerwoud.

Bij navigatie heeft Henk al geschreven dat we in de haven van Colón liggen. Een mooie haven met goede faciliteiten in de baai aan de overkant van de stad Colón. Hier merk je helemaal niets van de broeierige sfeer van de stad.
Vrijdagmorgen ben ik meegereden met de bus van de haven die naar een grote supermarkt in Colón rijdt. ´s Avonds hebben we bij het restaurant in de haven gegeten waar we Ton en Toos van de Vagant tegenkwamen. We hebben hun ook al in Suriname en op Tobago ontmoet. Heel leuk om over de verschillende avonturen bij te praten.
Zaterdag zijn we met z´n vieren in de auto naar het natuurpark bij de Rio Chagres gereden.


Aan de monding van deze rivier staat Fort San Lorenzo wat door de Spanjaarden is gebouwd om de rivier te verdedigen. De Rio Chagres was letterlijk en figuurlijk heel waardevol omdat de Spaanse overheersers daar het goud, wat ze bij de Inca´s buit gemaakt hadden, over vervoerden om het naar Spanje te brengen. Op sommige kanonnen is nog steeds een Spaans wapen te zien.


Deze groep jongelui vond het heel leuk om voor ons te poseren. Een aantal wilde ook graag met ons op de foto, vooral Henk en Ton waren geliefd met hun baarden.


Onderweg zagen we een stel apen in de bomen en zijn we uitgestapt om wat beter te kunnen kijken. Ineens hoorden we een oorverdovend gebrul alsof er een hele groep Bokito´s aankwam. Voor alle zekerheid zijn we toch maar in de buurt van de auto gaan staan om er snel in te kunnen stappen als dat nodig was, maar er kwamen geen apen tevoorschijn.


Later zagen we nog een hele groep apen waar we een tijdje bij hebben staan kijken. Toen er een andere auto voorbijreed begonnen er een paar te brullen. Het bleek dus dat dit de bruine brulapen waren die helemaal niet zo groot zijn als ze klinken. Ze worden 45-60 cm groot met een staart van 50-65 cm en eten vooral bladeren, fruit, knollen en bloemen.


´s Avonds hebben we gezellig met zijn vieren gegeten. Wij hebben het plan om vanmiddag weer te vertrekken naar Bocas del Toro. Omdat Ton en Toos ook terug gaan naar Europa zullen we ze nog wel een keer ergens op de route tegenkomen, dus deze keer geen definitief afscheid.

woensdag 16 november 2011

Naar Colón.

Maandag zijn we nog een keer naar Colón gegaan om de gevulde gastankjes op te halen. We hebben nu weer alle tanks vol met butagas en kunnen weer 6 maanden vooruit.

Door alle waarschuwingen die we hebben gehad hebben we de tanks opgehaald, een paar boodschappen gedaan op de groentemarkt, iets gegeten en weer met de bus terug naar Portobello.

De boot wordt hier goed bewaakt!

Hier gaan we iedere dag even bij Captain Jack´s op het internet kijken hoe de windverwachtingen zijn. Voor ons niet gunstig omdat de wind uit het westen blijft komen. Als we op de goede wind wachten liggen we hier zeker nog een week. We besluiten om toch uit te gaan klaren en donderdagmorgen te vertrekken naar Bocas del Toro.

In Portobello hebben we veel opgetrokken met Newell en Lisa van het zeiljacht Sarah G.

Newell heeft deze boot helemaal zelf gebouwd en reist rond in het Caribische gebied met opstappers. Lisa vaart al een paar maanden met hem mee. Hij hoopt dat hij nog een keer een opstapper vindt die met hem de Pacific op wil om Polynesië en Indonesië te verkennen. We hebben heel wat gezellige uurtjes met elkaar doorgebracht en vinden het jammer dat we afscheid van onze nieuwe vrienden moeten nemen.
Dag Lisa en Newell

zondag 13 november 2011

Regen, regen en nog meer regen!

Vrijdagmorgen wilden we gaan uitklaren om de volgende ochtend naar Colon te vertrekken. Dit was niet mogelijk.


De beambte van de immigratiedienst had van hogerhand de opdracht gekregen dat er geen kleinere boten uit mochten varen omdat er een front met een lage druk gebied aan kwam. En zonder zarpe kun je niet inklaren bij een volgende haven, dus liggen we hier nog een paar dagen. Voor mij heel jammer omdat ik graag een keer door het kanaal had willen gaan als line handler bij een boot. (Als je met een boot door het Panamakanaal gaat eisen ze dat er minimaal 5 mensen aan boord zijn. De stuurman en 4 mensen die de lijnen bedienen. Bij het stijgen moeten de lijnen aangetrokken worden en bij het dalen moeten ze gevierd worden.) De meeste boten hebben 2 mensen aan boord en kunnen line handlers inhuren of vrijwilligers van andere zeilboten, maar dan moet je wel kunnen lobbyen in de haven of in Colon bij Club Nautico vlakbij de ankerplaats.


Bij Captain Jack´s in Portobello, een ontmoetingsplek waar we ook steeds internetten, heb ik ook nog geïnformeerd maar er zijn op dit moment nog niet zoveel zeilboten die door het kanaal gaan. De meesten gaan tussen december en maart en dat is voor ons te laat.
Het enige pluspunt in deze zaak is dat ik dan ook niet in de stromende regen met een lijn in mijn handen sta, want het regent hier al dagen achter elkaar en dat zijn geen miezerbuitjes!


In Portobello reed een auto met butagastanks voorbij. Omdat we 2 lege butagasflessen hebben wilden we die graag laten vullen. Ze konden ze wel vullen, maar dan moesten ze de tankjes meenemen naar Panama City en zouden we ze dinsdag terug krijgen. Dat betekende dan dat we nog langer hier moesten blijven liggen. Roger (de chauffeur in Panama) had ons verteld dat de tankjes ook in Colon gevuld konden worden. We zijn dus maar met de bus naar Colon gegaan en daar de firma opgezocht die we van Roger opgekregen hadden. Helaas wilden ze daar onze tankjes niet vullen omdat er geen extra beveiligingsventiel opzat. Gelukkig vonden we toch nog een ander bedrijf, Panagas, die ze wel wilden vullen. Alleen moeten we ze maandag weer ophalen met de bus. Op zich niet zo erg, want we hebben dan gelijk een uitstapje. Met de regen kunnen we hier niet veel doen en we komen alleen van de boot om naar Captain Jack´s te gaan en een paar boodschappen te halen.
Vanuit de bus zien we in Colon de mensen gokken.

We hadden al gelezen en van verschillende mensen gehoord dat Colon geen veilige stad is om rond te lopen. Nu hebben we daar een stukje van de stad gezien en de sfeer heel even geproefd en het voelt inderdaad niet prettig. Wij vonden het in Banjul al een janboel maar dat zag er allemaal verzorgd uit vergeleken met Colon. We slaan deze haven maar over en gaan, als we onze tankjes opgehaald hebben en we uit mogen klaren, verder naar Bocas del Toro.

woensdag 9 november 2011

Naar Panama City.

We willen langs de kust van Costa Rica, Nicaragua, Honduras, Bélize en Mexico naar Cuba varen. Omdat we daar nog geen zeekaarten van hadden, moesten we naar een winkel in Panama City om ze te kopen. Omdat we daar toch een keer naartoe wilden hebben we er gelijk een uitstapje van gemaakt met een overnachting.
De reis begon maandag met een bustocht in zo´n kleurige, opgepimpte lokale bus van Portobello naar Sabanitas, waar we moesten overstappen op de express bus van Colon naar Panama. Deze zat al helemaal vol zodat we het eerste stuk van de reis op de grond hebben gezeten. Gelukkig gingen er na een half uur wat mensen uit en konden we wat comfortabeler verder reizen.
Via het radionetwerk hebben we een telefoonnummer van Roger, een Engels sprekende chauffeur gekregen. Hij is vroeger havenmeester geweest in Colon, tot die haven plaats moest maken voor een container terminal. Nu is hij beschikbaar als chauffeur en weet waar de winkels zijn die spullen verkopen die voor boten nodig zijn. Toen we bij het busstation aankwamen heeft hij eerst gevraagd wat we allemaal nodig hadden en heeft daar zijn route op uitgezet. Voor ons was het heel fijn dat hij in de winkels ook als tolk optrad, want de dingen die wij moesten hebben staan niet in ons Spaanse woordenboekje. In een paar uur tijd hadden we alles wat we moesten hebben.
Voor degenen die in Panama City eventueel ook graag door hem geholpen willen worden: zijn naam is Rogelio de Hoyos, telefoon (507)6717-6745, e-mail: mago50@hotmail.com of maago50@yahoo.com Zijn tarief is $10 per uur.

Daarna inchecken in Hotel Cavodonga, wat we ook via het radionet hadden doorgekregen maar wat wij niet aanbevelen. De prijs was goed, het ontbijt prima, de kamers heel ongezellig met uitzicht op een soort luchtkoker. Oké, we hoefden er alleen maar te slapen maar die ene keer dat we eens in een hotel bleven slapen wilden we toch wel liever een gezellige kamer.
Aan het einde van de middag zijn we naar het Casco Viejo gegaan, het historische gedeelte van de stad. Er is een begin gemaakt met de restauratie van de gebouwen, maar een groot gedeelte is vervallen. Het is wel een sfeervol geheel met leuke barretjes en restaurantjes.
De Iglesia de San José heeft een mooi gouden altaar. Volgens de legende van deze kerk heeft een vindingrijke priester het altaar met zwarte teer geverfd om de waarde te verbergen toen de piraat Morgan op rooftocht was.
We hebben iets gedronken bij Club Havanna en daarna op een terras onder de bomen gegeten waar 3 straatmuzikanten mooie Latijns Amerikaanse muziek kwamen spelen.

Dinsdagmorgen zijn we naar de Miraflores sluizen gegaan. Hier is een bezoekerscentrum met een expositieruimte, een filmzaal en waar je natuurlijk bij de echte sluis kunt kijken hoe de enorme zeeschepen erdoor gaan.
We hebben gezien hoe een schip op de sluis aan kwam varen,
daar met stalen kabels door locomotieven vooruit getrokken werd tot hij in de juiste positie lag om te schutten,
hierna omhoog en op weg naar de volgende sluis.
Heel indrukwekkend, als je bedenkt dat het kanaal al in 1914 in gebruik is genomen en ze toen al rekening hebben gehouden met zulke grote schepen. Nu worden er nog grotere sluizen bijgebouwd die in 2014 klaar moeten zijn.
Daarna zijn we naar de Albrook Mall gegaan die vlak naast het busstation ligt. We hadden al gelezen dat er mensen alleen om te winkelen naar Panama komen. Er zijn een paar van deze shopping malls die zo groot zijn dat je er wel een paar dagen voor nodig hebt om alle winkels te bekijken.
De Albrook Mall bestaat uit 2 lagen waarbij in het middengedeelte allemaal eettentjes zitten waar je wat kunt halen of bestellen. Wij hebben er een heerlijke Chinese maaltijd genomen en zijn daarna weer met de bus terug naar Portobello gegaan. In Sabanitas hebben we op onze tussenstop nog wat boodschappen gedaan om daarna in de stromende regen en tussen een flinke kakkerlakkenfamilie op de overvolle lokale bus te wachten.
Nowel (van de Sarah G) had ons maandag met zijn dinghy naar de kant gebracht omdat het niet zo veilig is om je bootje ´s nachts aan de kant te laten liggen. Wij waren vroeger terug dan we tegen hem gezegd hadden, dus moesten we nu terug naar de boot zien te komen. Omdat het water heel woelig was geworden en alle boten behoorlijk tekeer gingen lagen er weinig dinghy´s aan de kant. Gelukkig kon Henk met een lokale boot meevaren naar onze boot om ons eigen bootje op te halen. Vannacht stond er ook nog een zware deining in de baai die nu gelukkig iets minder wordt.

vrijdag 4 november 2011

Portobello.

Woensdag zijn we in Portobello aangekomen, 509 jaar nadat Columbus hier voor het eerst voor anker was gegaan. In 1586 is de baai door de Spanjaarden als Caribisch overslag centrum gekozen omdat de baai een uitstekende en beschutte haven bleek op een goede locatie. In 1597 is de stad San Felipe de Portobello gesticht, wat later een van de belangrijkste plaatsen werd waarvandaan de rijkdommen van Zuid en Centraal Amerika werden uitgevoerd. Tonnen goud en zilver werden vanuit Portobello naar de Spaanse commerciële hoofdstad Sevilla verscheept.

Nu is Portobello een slaperig stadje, met heel veel leegstaande huizen. We hebben hier al 4 “supermarkten” gezien die, net als in Suriname, allemaal gerund worden door Chinezen, en waarvan wij ons afvragen hoe ze kunnen bestaan omdat er niet veel klandizie is.

De kerk van San Felipe de Portobello,

met een houten beeld van de Zwarte Christus van Portobello, is een bedevaartsoord voor veel mensen uit Latijns Amerika. Op 21 oktober wordt ieder jaar het feest van de Zwarte Christus van Portobello gevierd. Volgelingen uit het hele land tot aan Costa Rica lopen op hun knieën naar deze kerk om hun respect te bewijzen.
Persoonlijk vind ik het al een heel eind om gewoon te lopen, als je dat stuk helemaal op je knieën doet moet je toch wel heel veel goed te maken hebben.

De bussen zien er overdag en ´s avonds gekleurd uit.

donderdag 3 november 2011

Vertrek uit Kuna Yala.

Na 2 nachten bij de Chichime Cays zijn we vertrokken uit het land van de Kuna´s. Wij vonden het een prachtig gebied met mooie eilanden en een vriendelijke bevolking die nog zoveel mogelijk op de traditionele manier leeft. Door de televisie en op een enkele plaats internet worden de luxe producten van de westerse wereld ook hier geïntroduceerd. De jongeren gaan hier ook naar verlangen en trekken soms weg naar Panama City. We zijn blij dat we hier geweest zijn nu het nog op veel plaatsen oorspronkelijk is.
Er zwerven hier vooral heel veel Amerikaanse boten rond die soms jaren in het gebied blijven. Zij zoeken elkaar op bij de populaire ankergebieden bij de onbewoonde eilandjes. Deze plaatsen zijn al zo bekend bij de handelaren dat er eenmaal per week een boot komt die groenten, brood, eieren en kip verkoopt.
Het eerste eiland wat we buiten Kuna Yala aandoen heet, net als het laatste Colombiaanse eiland, Isla Grande.

Een schilderachtig eilandje waar voornamelijk donkere mensen wonen. We hebben hier maar 1 indianen familie gezien.

Volgens ons boek is Isla Grande heel populair bij toeristen uit Panama City met veel kleine hotels en restaurants. Die waren er inderdaad, alleen hebben we weinig toeristen gezien. Het seizoen is duidelijk nog niet begonnen. Gelukkig waren er een paar restaurantjes open waar we van de lokale specialiteiten gesmuld hebben.