donderdag 21 april 2011

St. Eustatius.

Zondagmiddag hebben we aan boord van de Bess nog genoten van de botenparade. Alle klassieke jachten voeren na afloop van de wedstrijd door de English Bay. Aan het eind van de middag werd er weer een feest georganiseerd door een van de sponsors. Dit keer door Sail Maine, waar in augustus ook een regatta wordt gehouden. Zij pakten het heel uitgebreid aan met gratis drank, eten en ook nog een T-shirt.
Maandag hebben we nog wat boodschappen gedaan, onze laatste Eastern Caribean dollars opgemaakt en zijn we net voor zonsondergang vertrokken naar St. Eustatius, waar we dinsdagmorgen zijn aangekomen. St. Eustatius wordt door iedereen afgekort tot Statia.

Een van de weinige huisjes waar de luiken open zijn.

In de pilot wordt het beschreven als een slaperig eiland wat zelfs voor slaapwandelaars te rustig is. Het lijkt inderdaad net of het uitgestorven is als je over straat loopt, veel huizen hebben de luiken gesloten. Nu en dan zie je een auto rijden of iemand lopen. De mensen zijn supervriendelijk, als je je duim opsteekt voor een lift stoppen ze voor je. De meeste mensen kunnen hier ook Nederlands praten, de kinderen leren het op school.

Ingang naar Fort Oranje.

Uitzicht op de baai.

Fort Oranje is gerestaureerd en laat de oude tijden herleven, van andere forten en gebouwen zijn de ruines te bezoeken. Op 16 november 1776 was Fort Oranje de eerste plaats ter wereld waar een saluutschot werd afgevuurd ter ere van de vlag van de Andrew Doria, een Amerikaans schip. Ieder jaar wordt op 16 november, Statia-America Day, de eerste erkenning van de Amerikaanse vlag gevierd.

Vroeger hadden de Nederlandse Antillen een gezamenlijke vlag, maar nu alleen Bonaire, Eustatius en Saba (de BES eilanden) nog bij Nederland horen hebben zij naast de Nederlandse vlag per eiland een eigen (provincie)vlag. De vlag van Statia is gekozen uit tekeningen van schoolkinderen.

De Quill is de krater op het eiland waar een mooie wandeltocht naartoe is. De oorspronkelijke naam was “ de Kuil”, die door de verkeerde uitspraak van de Engelsen in Quill is veranderd. Woensdagmorgen hebben we een lift gekregen tot de start van de wandeling naar de Quill. De laatste uitbarsting is ongeveer in het jaar 400 geweest. Sinds die tijd is er een tropische begroeiing in het middengedeelte ontstaan. Op het pad staan borden die aangeven wat voor bomen, planten en dieren je tegen kunt komen. Van de bomen en planten is aangegeven voor welke kwalen de bladeren of de bast gebruikt kunnen worden.

Onderweg schiet er van alles voor je voeten weg, hagedissen, vlinders, kippen en ook een paar slangen. De slangensoort die hier voorkomt heet de Red Bellied Racer Snake die zijn naam eer aandoet want als je hem aanraakt gaat hij er razendsnel vandoor. Boven bij de krater hebben we ons brood opgegeten. Dit doen waarschijnlijk meer mensen.

Zodra we zaten kwam er een mooie haan op ons af om wat stukjes brood mee te pikken. Toen hij in de gaten had dat alles op was stond hij hard te kukelen tot er een grotere haan aan kwam lopen waar hij achteraan ging.

De Iguana komt hier op het eiland voor. We zijn hem helaas niet in levende lijve tegen gekomen, dus moeten we het met een afbeelding van het bord doen.

Doordat het klimaat hier het hele jaar hetzelfde is en zij geen rustperiode in de groei kennen, hebben de bomen geen jaarringen net als in Nederland.
Vlakbij ons ligt de Cornelis, ook een Nederlandse boot. Wil en Diana hebben dinsdagavond bij ons wat gedronken. Woensdag zijn wij bij hun aan boord uitgenodigd. Heel gezellig met gitaarspel van Wil en meezingen door allemaal.